De huizen langs het water. Het riet om het meer heen. De zandkorrels die tussen mijn tenen kriebelde. De kinderen die aan het spelen waren. De wind waaide en liet golven op het water zien. Het zonlicht kwam niet bij elke schaduw. Het was alsof al mijn zintuigen op scherp gezet waren.
Jij was verdwenen. In een paar seconden uit het oog verloren. Je was met het zand aan het spelen met je neefje en toen jij even alleen werd gelaten, was je in eens weg.
Waar kon je nou zijn? Je was vlakbij het water met een schep bezig. Hoe diep is het water? Het zou toch niet? Dan had ik je toch wel horen schreeuwen?
Mijn man kijkt boos en zegt “het zal toch niet?” Ik kan nergens anders aan denken of op reageren en loop verder.
Ik kijk vluchtig om mij heen en zie je niet. Zou je naar het speelplein gelopen zijn? Lonkte de glijbaan naar jou of het treintje?
Welke kleur kleding heb je ook al weer aan? Mijn God waarom kan ik het mij nu niet herinneren. Verdwaasd loop ik verder en nog steeds ben je nergens te bekennen.
Welke kant ben je op gegaan? Waar kan je toch zijn? Ik kijk weer naar het donkere water en duw die gedachte weg. Ik loop de trap op en ga via het restaurant naar de receptie.
Ik zeg “Ik ben mijn zoon kwijt. Hij is zes jaar. Klein van stuk en hij heeft Downsyndroom.”
De jongen achter de balie pakt direct de walky talky en roept het signaal naar zijn collega’s rond.
Even later zie ik mijn schoonmoeder en ze roept “hij is terecht!” – “Hoe dan, vraag ik?”
“Weet ik niet,” zegt ze maar dat staat in dit
bericht.
De zoektocht wordt gelukkig afgeblazen en ik weet weer hoe ik moet ademhalen.
Het voelde zeker als een uur die verstreken was. De handen haal ik uit mijn haar.
Ik loop richting het huisje. Ik zie mijn zoon en geef hem een kus. Nu zie ik heel helder dat zijn shirt zo geel is als de zon met een muis daarop afgebeeld. Hoe kon ik dit toch niet meer weten?
Mijn zwager vraagt aan Ranchi “Hoe heb je hem gevonden? Jeetje wat een geluk!”
Hij antwoordt “Iedereen liep de andere kant op, en het heeft geen zin om allemaal maar op dezelfde plek te gaan zoeken. Dus liep ik in tegenovergestelde richting. Ik vroeg aan mensen of ze een jongentje in een geel shirt gezien hadden en ze zeiden ja hij liep hier langs en die kant op. Ik vond hem uiteindelijk aan de rand van het park en mijn zoon wilde al uit het hek en de weg op lopen.”
Wegloopgedrag bij kinderen
Wegloopgedrag is niet ongewoon bij peuters, of ze nu wel of geen Downsyndroom hebben. Het hoort bij de ontwikkeling van autonomie. Ook hier geldt echter dat de leeftijdsperiode waarin dit gebeurt langer kan duren bij kinderen met Downsyndroom.
Je kunt eventueel grenzen visueel gaan aangeven (bijvoorbeeld een tuinhekje of een krijtlijn op een plein om de grens aan te geven) en dan gaan inoefenen dat het kind zichzelf stopt en er niet overheen gaat. Daarmee kun je dus in een veilige situatie beginnen met het kind leren wegloopgedrag te beheersen. Daar krijgt het kind dan complimenten voor, voor dat stoppen bij het tuinhekje of de lijn. Zodat je het binnen de grenzen blijven gaat inoefenen en belonen. Dan doorbreek je het feit dat weglopen normaliter meer aandacht oplevert dan binnen de grenzen blijven. En je oefent het stoppen van impulsen door het te modelleren, na te laten doen en direct te belonen.
Ook tijdens uitjes kun je je kind complimenteren voor het bij jou in de buurt blijven. Dat moet je dan steeds weer benoemen en belonen. Je moet je kind er gefocust op krijgen. Een andere manier kan zijn het kind laten helpen, bijvoorbeeld met het duwen van de buggy of het winkelwagentje. Maak contact met je kind, ga op zijn of haar hoogte en verleid hem of haar te helpen de wagen te duwen. Daarvoor geef je je kind dan aandacht en complimenten. Je kunt als kind immers niet helpen met duwen en tegelijkertijd weglopen. Dat wordt onverenigbaar gedrag genoemd.
Het afleren van wegloopgedrag, of eigenlijk het aanleren van het binnen grenzen blijven, is voor kinderen met Downsyndroom vaak een langer en intensiever traject dan bij andere kinderen die taliger zijn. Toch zijn dit wel pedagogische strategieën die op lange termijn kunnen werken.
Bron: https://www.downsyndroom.nl/home/levensloop/peuter/wegloopgedrag/